Het derde onderdeel van het vierde middel en het vijfde middel in de zaak nr. 4955 berusten op de veronderstelling dat artikel 18/17, § 1, van de wet van 30 november 1998 het mogelij
k zou maken over te gaan tot een « verkennend afluisteren, waarbij de interceptie zou worde
n georganiseerd van bijvoorbeeld de communicatie van personen die in aanmerking komen voor een bepaald misdrijf, zonder dat er evenwel precieze aanwijzingen zijn ten aanzien van deze
...[+++]persoon », of nog, tot een « grootscheepse lukrake afluistercampagne in een poging om de dader te vinden ».
La troisième branche du quatrième moyen et le cinquième moyen dans l'affaire n° 4955 reposent sur la supposition que l'article 18/17, § 1, de la loi du 30 novembre 1998 permettrait de procéder à une « écoute exploratoire, dans le cadre de laquelle serait organisée, par exemple, l'interception de communications de personnes susceptibles d'être impliquées dans un délit déterminé, sans qu'existent toutefois des indices précis à l'égard de ces personnes » ou encore à une « campagne d'écoutes à grande échelle lancée au hasard dans une tentative de retrouver l'auteur des faits ».