Artikel 8 van de wet van 10 maart 1999 tot wijziging van de wet van 5 april 1962 houdende erkenning van de wijzigingen aan het aartsbisdom Mechelen en van de oprichting van het bisdom Antwerpen, de wet van 4 maart 1870 op de temporaliën van de erediensten en het keizerlijk decreet van 30 december 1809 op de kerkfabrieken bepaalt in het zesde lid dat de geldelijke tegemoetkomingen van de gemeenten ten voordele van de bedienaars van de erediensten en de besturen der erediensten, bepaald in de vorige artikelen ten laste komen van de provincies en van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wat betreft de islamitische en orthodoxe erediensten.
L'article 8 de la loi du 10 mars 1999 modifiant la loi du 5 avril 1962 reconnaissant les modifications de l'archevêché de Malines et la création de l'évêché d'Anvers, la loi du 4 mars 1870 sur le temporel des cultes et le décret impérial du 30 décembre 1809 concernant les fabriques d'église dispose en son sixième alinéa que « les interventions financières incombant aux communes en faveur des ministres et des administrations des cultes visés aux articles précédents incombent, en ce qui concerne les cultes islamique et orthodoxe, aux provinces et à la Région de Bruxelles-Capitale ».