Volgens de Grondwet komt het immers enkel aan de hoven en rechtbanken — en niet aan een parlementaire Controlecommissie en het bovenvermelde college — toe om te oordelen of een gedraging een schending uitmaakt van de Antiracismewet (advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State, stuk Kamer, 1996-97, nr. 1084/13, 3).
En effet, la Constitution réserve exclusivement aux cours et tribunaux — et non pas à une Commission de contrôle parlementaire ni au collège visé — la mission de se prononcer sur la question de savoir si un comportement constitue une infraction à la loi antiracisme (avis de la section de législation du Conseil d'État, do c. Chambre, 1996-97, nº 1084/13, p. 3).