Art. 2. De universitaire instellingen die in staat worden gesteld om de bijkomende masters bedoeld in artikel 1 te organiseren, organiseren de bijkomende studies - in de zin van artikel 19 van het bovenvermelde decreet van 31 maart 2004 - die toegang verlenen tot de bijzondere beroepstitels, voorbehouden aan de houders van deze graden.
Art. 2. Les institutions universitaires habilitées à organiser les masters complémentaires déterminés par l'article 1 organisent les études complémentaires - au sens de l'article 19 du décret du 31 mars 2004 précité - ouvrant l'accès aux titres professionnels particuliers réservés aux porteurs de ces grades.