Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "burgerlijke en kerkelijke pensioenen gestelde " (Nederlands → Frans) :

In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 8 van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, gesteld door de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel.

En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 8 de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques, posées par le Tribunal de première instance francophone de Bruxelles.


In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 156 en 160 van de Nieuwe Gemeentewet, in samenhang gelezen met de artikelen 1 en 6 van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Leuven.

En cause : la question préjudicielle relative aux articles 156 et 160 de la Nouvelle loi communale, lus en combinaison avec les articles 1 et 6 de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques, posée par le Tribunal de première instance de Louvain.


« Schendt artikel 8, § § 1 en 3, 3°, (en de bijgevoegde lijst waarnaar wordt verwezen) van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het aan de personeelsleden van niveau 2 en 2+ binnen de motorbrigades de toepassing van het preferentiële tantième 1/50 voor de berekening van hun rustpensioen ontzegt, zelfs al genieten de personeelsleden van niveau 3 ze bij strikt gelijkwaardige prestaties ?

« L'article 8, § § 1 et 3, 3°, (et le tableau annexé auquel il est renvoyé) de la loi du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en tant qu'il prive les agents de niveaux 2 et 2+ au sein des brigades motorisées de l'application du tantième préférentiel 1/50ème pour le calcul de leur pension de retraite alors même que les agents de niveau 3 en bénéficient à prestations strictement équivalentes ?


2. « Schendt artikel 8 van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, aangezien het voor de berekening van het bedrag van het ambtenarenpensioen een onderscheid maakt tussen de personen die niet vastbenoemd zijn en die de aan hun ambten inherente weddebijslagen niet kunnen doen gelden, en de andere ambtenaren die, krachtens datzelfde artikel, sommige toelagen kunnen doen gelden bij de berekening van hun pensioen, terwijl zij eveneens voorlopig zijn ...[+++]

2. « L'article 8 de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution dès lors qu'il opère une distinction pour le calcul du montant de la pension des agents, entre ceux qui ne sont pas nommés à titre définitif qui ne peuvent faire valoir leurs suppléments de traitement inhérent à leurs fonctions et les autres agents qui peuvent, en vertu de ce même article, faire valoir certaines allocations dans leur calcul de pension, alors qu'ils sont aussi désignés à titre provisoire ?


1. « Schendt artikel 8 van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, aangezien het voor de berekening van het bedrag van het ambtenarenpensioen een onderscheid maakt tussen de personen die een toelage genieten met toepassing van artikel 1 van het koninklijk besluit van 13 juni 1976 en diegenen die een toelage genieten met toepassing van de artikelen 4bis tot 4quater van het voormelde koninklijk besluit ?

1. « L'article 8 de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution dès lors qu'il opère une distinction pour le calcul du montant de la pension des agents, entre les personnes qui bénéficient d'une allocation en application de l'article 1 de l'arrêté royal du 13 juin 1976 et celles qui bénéficient d'une allocation en application des articles 4bis à 4quater de l'arrêté royal précité ?


De prejudiciële vragen hebben betrekking op artikel 8 van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen (hierna : de wet van 21 juli 1844), zoals het werd vervangen bij artikel 231 van de wet van 25 januari 1999 houdende sociale bepalingen, dat bepaalt :

Les questions préjudicielles concernent l'article 8 de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques (ci-après : la loi du 21 juillet 1844), tel qu'il a été remplacé par l'article 231 de la loi du 25 janvier 1999 portant des dispositions sociales, qui dispose :


Afdeling 6. - Wijziging van de algemene wet op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen van 21 juli 1844 Art. 83. Artikel 7 van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, gewijzigd bij de wet van 23 december 1974 en waarvan de Nederlandse tekst werd vastgesteld bij de wet van 11 april 2005, wordt aangevuld met een lid, luidende: "De gewezen korpschef kan worden gemachtigd de eretitel van zijn mand ...[+++]

Section 6. - Modification de la loi générale sur les pensions civiles et ecclésiastiques du 21 juillet 1844 Art. 83. L'article 7 de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques, modifié par la loi du 23 décembre 1974 et dont la version néerlandaise a été établie par la loi du 11 avril 2005, est complété par un alinéa rédigé comme suit: "L'ancien chef de corps peut être autorisé à porter le titre honorifique de son mandat de premier président, de président, de président des juges de paix et des juges au tribunal de police, de procureur général, de procureur fédéral, de procureur du Roi et d'auditeur du ...[+++]


In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 8, § 1, tweede lid, van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijk pensioenen, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen.

En cause : la question préjudicielle concernant l'article 8, § 1, alinéa 2, de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques, posée par le Tribunal de première instance d'Anvers.


In advies 42.843/2, op 9 mei 2007 verstrekt door de afdeling Wetgeving van de Raad van State, over een ontwerp dat ontstaan heeft gegeven aan het koninklijk besluit van 3 juni 2007 vastgesteld « tot uitvoering van artikel 8, § 1, derde lid, en § 2, vierde lid, van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen » en in advies 47.006/2/V, op 4 augustus 2009 verstrekt over een ontwerp dat ontstaan heeft gegeven aan het koninklijk besluit van 27 september 2009 « tot gelijkstelling van de mandaten, toegekend aan bepaald ...[+++]

Comme mentionné dans l'avis 42.843/2, donné par la section de législation du Conseil d'Etat, le 9 mai 2007 sur un projet devenu l'arrêté royal du 3 juin 2007 pris en exécution de l'article 8, § 1, alinéa 3 et § 2, alinéa 4 de la loi du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques et l'avis 47.006/2/V, donné le 4 août 2009, sur le projet devenu l'arrêté royal du 27 septembre 2009 assimilant les mandats attribués à certains fonctionnaires généraux de la Communauté française à une nomination à titre définitif en matière de pension et prévoyant la prise en considération dans le calcul de la pension de la prime accordée à ces m ...[+++]


In zake : de prejudiciële vraag betreffende de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik.

En cause : la question préjudicielle relative à la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques, posée par le Tribunal de première instance de Liège.




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'burgerlijke en kerkelijke pensioenen gestelde' ->

Date index: 2024-07-09
w