Vertaling van "c-12 06 bucher jurispr " (Nederlands → Frans) :

Volgens eveneens vaste rechtspraak verschillen de criteria ter beoordeling van het onderscheidend vermogen van driedimensionale merken bestaande in de verschijningsvorm van de waar zelf, niet van die welke voor andere categorieën van merken gelden (zie onder meer arrest Mag Instrument/BHIM, reeds aangehaald, punt 30; arrest van 12 januari 2006, Deutsche SiSi-Werke/BHIM, C‑173/04 P, Jurispr. blz. I‑551, punt 27; arrest Storck/BHIM, reeds aangehaald, punt 26, en arrest van 4 oktober 2007, Henkel/BHIM, C‑144/06 P, Jurispr. blz. I‑8109, punt 36).
Selon une jurisprudence également constante, les critères d’appréciation du caractère distinctif des marques tridimensionnelles constituées par l’apparence du produit lui-même ne sont pas différents de ceux applicables aux autres catégories de marques (voir, notamment, arrêts Mag Instrument/OHMI, précité, point 30; du 12 janvier 2006, Deutsche SiSi-Werke/OHMI, C‑173/04 P, Rec. p. I‑551, point 27; Storck/OHMI, précité, point 26, et du 4 octobre 2007, Henkel/OHMI, C‑144/06 P, Rec. p. I‑8109, point 36).

[12] Deze richtsnoeren zijn ook door de Unierechter als ijkpunt gebruikt bij het beoordelen van de rechtmatigheid ten gronde van de door de Commissie gemaakte analyse van concentraties; zie bijv. arrest van 9 juli 2007, zaak T-282/06, Sun Chemical Group BV e.a. / Commissie, Jurispr. 2007, blz. II-2149.
[12] Ces lignes directrices ont également été utilisées par les juridictions de l’UE, auxquelles elles servent de référence pour statuer sur la légalité au fond de l’analyse des concentrations faite par la Commission. Voir, par exemple, l’affaire T-282/06, Sun Chemical e.a./Commission (Rec. 2007, p. II-2149).

[30] Gevoegde zaken C-11/06 Morgan en C-12/06 Bucher, Jurispr. 2007, blz. I-9161.
[30] Affaires jointes C-11/06, Morgan, et C-12/06, Bucher, Rec. 2007, p. I-9161.

Info: Gevoegde zaken C-11/06 Rhiannon Morgan v Bezirksregierung Köln en C-12/06 Iris Bucher v Landrat des Kreises Düren, arrest van 23 oktober 2007 Het Europees Hof van Justitie stelde dat, hoewel de inhoud van het onderwijs en de opzet van de respectieve onderwijssystemen tot de bevoegdheid van de lidstaten behoren, deze bevoegdheid niettemin moet worden uitgeoefend met eerbiediging van het Gemeenschapsrecht, in het bijzonder in overeenstemming met het in artikel 18 van het EG-Verdrag neergelegde recht van vrij verkeer voor burgers van de Unie.
Information: Arrêt du 23 octobre 2007 dans les affaires jointes C-11/06, Rhiannon Morgan contre Bezirksregierung Köln, et C-12/06 Iris Bucher contre Landrat des Kreises Düren. La Cour européenne de justice a établi que, bien que les États membres soient compétents pour définir le contenu de l'enseignement et l'organisation de leur système éducatif, cette compétence doit être exercée en conformité avec le droit communautaire, et en particulier avec le droit de libre circulation des citoyens de l'Union garanti par l'article 18 du traité CE.