Alleen wanneer deze vier voorwaarden zijn vervuld, kan volgens het Hof worden aangenomen dat een onderneming in werkelijkheid geen financieel "voordeel" heeft genoten dat haar vergeleken met ondernemingen die met haar concurreren in een gunstiger mededingingspositie plaatst en dat bijgevolg geen sprake is van staatssteun in de zin van het EG-Verdrag.
En effet, ce n'est que si ces quatre conditions sont réunies qu'on peut estimer qu'une entreprise n'a pas profité, en réalité, d'un “avantage” financier qui aurait pour effet de mettre ces entreprises dans une position concurrentielle plus favorable par rapport aux entreprises qui leur font concurrence, et ne présenterait donc pas le caractère d'une aide d'État au sens du traité CE.