E. kennisgenomen hebbende van het besluit van president Pastrana de door het Colombiaanse congres aangenomen wet die bestraffing van schendingen van de mensenrechten zoals gedwongen verdwijningen en genocide mogelijk had gemaakt, niet af te kondigen, en van de reactie op dit besluit van de vertegenwoordiger te Bogotá van de Hoge commissaris voor de mensenrechten van de Verenigde Naties, die de Colombiaanse regering heeft gewezen op haar plicht zich te voorzien van een wetgeving die bestraffing van schendingen van de mensenrechten mogelijk maakt,
E. ayant pris connaissance de la décision du président Pastrana de ne pas promulguer la loi votée par le Congrès colombien, loi qui aurait permis de réprimer les violations des droits de l’homme telles que les disparitions forcées et le génocide, et de la réaction à cette décision du représentant à Bogota du haut-commissaire pour les droits de l’homme des Nations unies, rappelant au gouvernement colombien son obligation de se doter d’une législation susceptible de sanctionner les violations des droits de l’homme ;