De Raad oordeelt nochtans dat het niet aanvaardbaar zou zijn dat zo belangrijke beslissingen als die betreffende een
invrijheidstelling zouden genomen worden zonder dat de gedetineerde
niet alleen door de commissie (of een lid ervan) zou « gehoord » worden maar een werkelijke
inspraak zou kunnen laten gelden met bijstand van zijn advocaat, die vooraf van de stukken zou hebben kunnen kennis nemen en, ter zitting van de commissie, al
...[+++]le nodige tussenkomsten en voorstellen zou kunnen doen in het belang van zijn kliënt.
Le conseil est toutefois d'avis que l'on ne peut admettre que des discussions importantes comme celles relatives à la libération soient prises, sans que le détenu soit non seulement « entendu » par la commission (ou par un de ses membres) mais puisse intervenir au débat, assisté de son avocat qui aura pu au préalable prendre connaissance des pièces, et qui, à la séance de la commission, pourra faire toutes diligences et propositions dans l'intérêt de son client.