Art. 31. Indien de bemiddeling op het niveau van de voorzitter werd afgebroken en er reden is tot voortzetting van de bemiddeling overeenkomstig art. 30, § 3 van dit reglement of indien een klacht rechtstreeks zonder voorafgaande bemiddelingspoging door de voorzitter aan de Commissie wordt voorgelegd, onderzoekt de Commissie alvorens de behandeling ten gronde aan te vangen, de ontvankelijkheid van de aan haar gerichte klachten.
Art. 31. Si la médiation sous la houlette du président a été interrompue et qu'il y a lieu de poursuivre la médiation conformément à l'article 30, § 3 du présent règlement ou si une plainte est directement soumise à la Commission, sans tentative préalable de médiation par le président, la Commission examine la recevabilité des plaintes qui lui sont adressées, avant d'aborder l'examen de fond.