Elke lidstaat stelt de Commissie en de Europese Voedselautoriteit jaarlijks tegen eind mei in het bezit van een verslag inzake de tendensen en bronnen van zoönoses, zoönoseverwekkers en de daarmee samenhangende antimicrobiële resistentie, dat alle gegevens omvat die in het voorafgaande jaar uit hoofde van de artikelen 4 tot en met 7 zijn verzameld.
À la fin du mois de mai de chaque année, chaque État membre transmet à la Commission et à l'Autorité alimentaire européenne un rapport sur les tendances et les sources des zoonoses, des agents zoonotiques et de la résistance antimicrobienne liée à ceux-ci, comprenant les données collectées en vertu des articles 4 à 7 au cours de l'année précédente.