Traduction de «dpp-4 inhibitoren werden » (Néerlandais → Français) :

Betreffende de DPP-4 inhibitoren werden volgende geneesmiddelen geregistreerd in 2007: Januvia (sitagliptin) en Galvus (vildagliptin).
Concernant les inhibiteurs de la DPP-4, les médicaments suivants ont été enregistrés en 2007: Januvia (sitagliptine) et Galvus (vildagliptine).

Deze therapieën omvatten GLP-1 analogen en DPP-4 inhibitoren die, weliswaar op verschillende wijzen, de blootstelling aan GLP-1 verhogen.
Ces thérapies comprennent des analogues du GLP-1 et des inhibiteurs de la DPP-4 qui, de différentes manières, augmentent l’exposition au GLP-1.

Op 27 maart 2013 startte op het niveau van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) een arbitrageprocedure (artikel 5.3) voor de incretine mimetica volgend op de bevindingen van academische onderzoekers die een verhoogde risico voor alvleesklierkanker en pre-cancereuse cellulaire veranderingen in diabetische patienten behandeld met GLP-1 agonisten en DPP-4 inhibitoren zouden aantonen.
Le 27 mars 2013, une procédure d’arbitrage (article 5.3) pour les mimétiques de l’incrétine a été lancée au niveau de l’Agence européenne des médicaments (EMA), suite aux résultats des chercheurs académiques qui prouveraient un risque accru de cancer du pancréas et de modifications cellulaires précancéreuses chez les patients diabétiques traités avec des agonistes de GLP-1 et des inhibiteurs de la DPP-4.

De volgende urgente beperkende veiligheidsmaatregelen werden genomen voor de COX-2-inhibitoren die beschikbaar zijn in de Europese Unie: aan alle COX-2-inhibitoren werd een contra-indicatie toegevoegd voor patiënten met hartaandoeningen of met antecedenten van beroerte; als extra maatregel voor etoricoxib werd een contra-indicatie toegevoegd voor patiënten met hypertensie bij wie de bloeddruk niet onder controle is; een waarschuwing werd toegevoegd voor artsen, dat voorzichtigheid geboden is wanneer COX-2-inhibitoren voorgeschreven worden aan patiënten met risicofactoren voor het optreden van een hartaandoening, alsook aan patiënten met perifere vasculaire ziekten.
Les mesures de sécurité urgentes et restrictives qui ont été prises concernant les inhibiteurs COX-2 disponibles dans l'Union européenne sont les suivantes : en ce qui concerne tous les inhibiteurs COX-2, une contre-indication a été ajoutée pour les patients atteints d'affection cardiaque ou ayant des antécédents d'apoplexie ; comme mesure supplémentaire pour l'étoricoxib, une contre-indication a été ajoutée pour les patients dont l'hypertension n'est pas sous contrôle ; un avertissement a été ajouté à l'intention des médecins : la prudence est nécessaire quand des inhibiteurs COX-2 sont prescrits à des patients présentant des facteurs de risque d'affection cardiovasculaire ou souffrant de maladies vasculaires périphériques.

3. Tot nu toe werden 19 hypothesen door de TSE/BSE ad hoc-groep onderzocht: a) BSE is afkomstig van scrapie. b) BSE is een zeldzame sporadische ziekte bij runderen. c) BSE komt van Creutzfeldt-Jakob-ziekte. d) Organofosfaten zijn betrokken bij het ontstaan. e) Beendermeel afkomstig van vilbeluiken is betrokken bij de transmissie. f) Bacteriële toxicose veroorzaakt BSE. g) BSE is een lysosomale stapelziekte. h) Horizontale transmissie van BSE door het oog. i) Een reeks voedingswijzigingen zijn oorzaak. j) BSE is een auto-immune ziekte. k) BSE-overdracht gebeurt via campylobacterachtige organismen. l) Alkaloïdale glycosidase-inhibitoren veroorzaken PrPc-structuurwijzigingen. m) Bedorven overschotten veroorzaken toxische inductie voor een eerste uitbraak. n) Thiodisulfide-uitwisselingchemie veroorzaakt PrP-configurale veranderingen. o) Bovien pituïtair hormoon veroorzaakte eerste verspreiding van BSE. p) Oligonucleotiden komen tussen bij de overdracht van het agens. q) BSE-gevallen die opgemerkt worden, werden verticaal overgebracht, maar er is een veel groter deel asymptomatische gevallen in elk bedrijf. r) Een reeks sporen-metalen kunnen betrokken zijn bij BSE-symptomen en -pathologie. s) BSE veroorzaakt door micro-bacteriën in de aardse atmosfeer gebracht via kometen.
3. Jusqu'à présent, 19 hypothèses ont été étudiées par le groupe ad hoc EST/ESB: a) L'ESB provient de la tremblante. b) L'ESB est une maladie sporadique rare chez les bovins. c) L'ESB vient de la maladie de Creutzfeldt-Jakob. d) Les organophosphates sont impliqués dans l'apparition de la maladie. e) Les farines d'os en provenance des entreprises de destruction sont impliquées dans sa transmission. f) La toxicose bactérienne provoque l'ESB. g) L'ESB est une maladie lysosomiale du bétail. h) Transmission horizontale de l'ESB par l'oeil. i) Une série de modifications alimentaires sont la cause de la maladie. j) L'ESB est une maladie auto-immune. k) La transmission de l'ESB se fait via des organismes du type campylobacter. l) Les inhibiteurs de la glycosidase alcaloïdale provoquent des modifications de la structure PrPc. m) Des déchets en décomposition provoquent une induction toxique pour une première épidémie. n) La chimie d'échanges de thiodisulfide provoque des modifications de configuration PrP. o) L'hormone pituitaire bovine a provoqué la première propagation de l'ESB. p) Les oligonucléotides interviennent dans la transmission de l'agent. q) Les cas d'ESB qui sont détectés ont été transmis verticalement, mais il y a une bien plus grande part de cas asymptômatiques dans chaque exploitation. r) Une série d'oligo-éléments peuvent être impliqués dans les symptômes et la pathologie de l'ESB. s) L'ESB est provoquée par des micro-bactéries amenées dans l'atmosphère terrestre par le biais des comètes.