« Is artikel 1370, 1°, van het Gerechtelijk Wetboek, dat bepaalt dat ' bezitsvorderingen [.] slechts [worden] toegelaten onder de volgende voorwaarden : 1° mits het gaat om onroerende goederen of onroerende [zakelijke] rechten die verkregen kunnen worden door verjaring ', bestaanbaar met de beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie die zijn gewaarborgd bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het de houders van een wettelij
ke of conventionele erfdienstbaarheid van uitweg bezitsbescherming ontzegt terwijl die in de regel aan alle houders van onroerende zakelijke rechten toekomt en terwijl, overigens, de vordering tot herst
...[+++]el in het bezit openstaat voor de gewone houder van een onroerend goed terwijl hij dat niet door verjaring kan verkrijgen; is die uitsluiting verantwoord in het licht van het doel en het onderwerp van de norm ?« L'article 1370, 1°, du Code judiciaire qui dispose que ' les actions possessoires ne peuvent être admises que sous les conditions suivantes : 1° qu'il s'agisse d'immeubles ou de droits réels, immobiliers susceptibles d'être acquis par prescription ', est-il compatible avec les principes d'égalité et de non-discrimination garantis par les articles 10 et 11 de la Constitution en privant les
titulaires d'une servitude légale ou conventionnelle de passage de la protection possessoire alors qu'en règle, elle est acquise à tous les titulaires de droits réels immobiliers et que, par ailleurs, la réintégrande est ouverte au simple détenteur d'
...[+++]un immeuble alors qu'il ne peut prescrire; cette exclusion est-elle justifiée eu égard au but et à l'objet de la norme ?