Art. 26. § 1. Wanneer aan een grafconcessie een einde wordt gemaakt of geen aanvraag tot overbrenging als bedoeld in artikel 5, § 2, is ingediend, worden de niet weggenomen graftekens en de eventueel nog bestaande ondergrondse bouwwerken eigendom van de gemeente of van het intergemeentelijke samenwerkingsverband.
Art. 26. § 1. Lorsqu'il est mis fin à une concession de sépulture ou lorsque la demande de transfert prévue à l'article 5, § 2, n'a pas été introduite, les signes indicatifs de sépulture non enlevés ainsi que les constructions souterraines qui subsisteraient deviennent propriété de la commune ou de la structure de coopération intercommunale.