Welnu, op 26 mei 2003 heeft het Arbitragehof geoordeeld : « De middelen die betrekking hebben op de gelijktijdige kandidaatstelling voor de Kamer en de Senaat .Het middel tegen die uitzondering dat men zich kan kandidaat stellen is afgeleid uit een schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. In samenhang gelezen met artikel 64 van de Grondwet, met artikel 3 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het EVRM en artikel 14 van het EVRM. is hier sprake van een discriminatieverbod.
Or, le 26 mai 2003, la Cour d'arbitrage a estimé ceci : « Quant aux moyens portant sur la candidature simultanée à la Chambre et au Sénat .Le moyen dirigé contre cette exception est pris de la violation des articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec son article 64, avec l'article 3 du Premier Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de l'homme et avec l'article 14 de cette Convention.