— de opheffing van de straffeloosheid ten aanzien van misdrijven tegen eigendommen (diefstal, afpersing, misbruik van vertrouwen, oplichting) wanneer deze feiten binnen de familiekring werden gepleegd tegen een kwetsbare persoon;
— la suppression de l'impunité qui existe dans les situations de crimes et délits contre les propriétés (vols, extorsions, abus de confiance ou escroqueries) lorsque les faits ont été commis dans le cercle familial à l'encontre de la personne vulnérable;