De zaken die het voorwerp van heling uitmaakten, bijvoorbeeld de op bedrieglijke wijze ontvreemde zaken in geval van diefstal, konden krachtens artikel 42, 1º, nooit verbeurd worden verklaard, aangezien ze per definitie geen eigendom waren van de veroordeelde.
Les choses qui faisaient l'objet d'un recel, par exemple les choses frauduleusement soustraites en cas de vol, ne pouvaient jamais être confisquées en vertu de l'article 42, 1º, puisque, par définition, la propriété n'en appartenait pas au condamné.