Overigens, indien tijdens het verhoor van een persoon die niet als verdachte werd beschouwd, blijkt dat hem feiten ten laste kunnen worden gelegd, moet die persoon worden ingelicht over de rechten die hij als verdachte geniet, en in voorkomend geval over de rechten die hij geniet als persoon die van zijn vrijheid is beroofd, en moet hem een schriftelijke verklaring van die rechten worden overhandigd (artikel 47bis, § 5, van het Wetboek van strafvordering).
Par ailleurs, si, au cours de l'audition d'une personne qui n'était pas considérée comme un suspect, il s'avère que des faits peuvent lui être imputés, cette personne doit être informée des droits dont elle jouit en tant que suspect et, le cas échéant, des droits dont elle jouit en tant que personne privée de liberté, et la déclaration écrite de ces droits doit lui être remise (article 47bis, § 5 du Code d'instruction criminelle).