« Terwijl [het] Hof in zijn arrest nr. 10/2001 van 7
februari 2001 voor recht heeft gezegd dat het ongrondwettig zou zijn te weigeren een partij
te financieren die kritiek zou hebben geuit op de filosofische of ideologische vooronderstellingen van het voormelde Europees Verdrag of op sommige van de bepalingen e
rvan, wil de Franse Gemeenschap, met miskenning van een veel fundament ...[+++]elere vrijheid, de ouders en de scholen die ze hebben gekozen ertoe verplichten die ideologie aan de kinderen bij te brengen, wat wordt bevestigd door artikel 6, 3° en 8°, van het voormelde decreet ( decreet taken ' genoemd) van 24 juli 1997, in samenhang met artikel 4 van het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 21 mei 1999 tot vaststelling van de voorwaarden om te kunnen voldoen aan de leerplicht door het verstrekken van onderwijs aan huis.« Alors que [la] Cour a dit pour droit dans son arrêt n° 10/2001 du 7 février 2001 qu'il serait inconstitutionnel de refuser de financer un part
i qui émettrait des critiques sur les présupposés philosophiques ou idéologiques de la Convention européenne précitée ou sur certaines de ses dispositions, la Communauté française, au mépris d'une liberté beaucoup plus fondamentale, prétend obliger les parents et les écoles choisies
par eux à inculquer cette idéologie aux enfants, ce que confirme l'article 6, 3° et 8° du décret précité (dit dé
...[+++]cret missions ') du 24 juillet 1997 combiné avec l'article 4 de l'arrêté du 21 mai 1999 du Gouvernement de la Communauté française fixant les conditions nécessaires pour satisfaire à l'obligation scolaire en dispensant un enseignement à domicile.