Het gemeenschappelijk controleorgaan bestaat uit ten hoogste twee leden of vertegenwoordigers van elk onafhankelijk nationaal controleorgaan, eventueel bijgestaan door plaatsvervangers, die de vereiste kwalificaties bezitten en die door elke lidstaat voor een periode van vijf jaar worden benoemd.
L’autorité de contrôle commune se compose au maximum de deux membres ou représentants, éventuellement assistés de suppléants, de chacune des autorités de contrôle nationales indépendantes, possédant les capacités requises et nommés pour cinq ans par chaque État membre.