33. erkent de grote heterogeniteit van de pensioenregelingen in de EU, maar onderstreept dat het voor werknemers van belang is dat zij binnen of buiten hun lidstaat van baan kunnen veranderen; onderstreept dat gegarandeerd moet worden dat mobiele werknemers bedrijfspensioenrechten kunnen verwerven en behouden; steunt de door de Commissie bepleite benadering om zich erop te richten dat de verwerving en het behoud van pensioenrechten worden beschermd, en verzoekt de lidstaten ervoor te zorgen dat de slapende pensioenrechten van mobiele werknemers op dezelfde wijze worden behandeld als die van actiev
e deelnemers en van gepensioneerden; merkt ...[+++] op dat de Commissie een belangrijke rol kan spelen bij het wegnemen van belemmeringen voor het vrije verkeer, inclusief voor de mobiliteit van werknemers; is van mening dat, afgezien van taalbarrières en familiaire overwegingen, de mobiliteit op de arbeidsmarkt wordt belemmerd door lange inlegperiodes of onredelijke leeftijdsbeperkingen, en verzoekt de lidstaten deze te versoepelen; onderstreept dat elke actie ter bevordering van de mobiliteit gepaard moet gaan met de kosteneffectieve verstrekking van een aanvullende pensioenregeling en dat daarbij rekening moet worden gehouden met de aard van de nationale pensioenregelingen;
33. reconnaît la forte hétérogénéité des systèmes de retraite au sein de l'Union européenne, mais souligne qu'il est important que les travailleurs puissent changer d'emploi au sein ou en dehors de leur État membre; souligne que l'acquisition et la conservation de leurs droits à pension doivent être garanties aux travailleurs mobiles; approuve l'approche préconisée par la Commission visant à mettre l'accent sur la sauvegarde de l'acquisition et de la conservation des droits à pension, et demande aux États membres de garantir que les droits à pension dormants des travailleurs mobiles soient traités c
onformément à ceux des affiliés actifs ou à ceux d ...[+++]es retraités; constate que la Commission peut jouer un rôle important en supprimant les obstacles à la libre circulation des travailleurs, y compris ceux qui entravent la mobilité; estime que, mis à part les barrières linguistiques et les considérations familiales, la mobilité sur le marché de l'emploi est entravée par de longues périodes de stage ou des limites d'âge excessives et demande aux États membres de les réduire; souligne que toute action en vue d'encourager la mobilité doit s'accompagner de l'octroi de régimes rentables de retraite complémentaire et prendre en compte la nature des régimes de retraite nationaux;