In de gevallen van de paragrafen 1 en 2 verwerft de aanbestedende overheid op de datum waarop voortijdig een eind wordt gemaakt aan de concessie, het eigendomsrecht, vrij van enig recht, van de bouwwerken die door de concessiehouder werden opgericht op de terreinen waarvan de aanbestedende overheid de eigenaar is, alsmede van de terreinen en de werken die onmisbaar zijn voor de uitbating en die door de concessiehouder op de terreinen waarvan hij eigenaar is werden opgericht.
En cas d'application des paragraphes 1 et 2, le pouvoir adjudicateur acquiert, à la date à laquelle il est mis fin prématurément à la concession, le droit de propriété libre de tous droits quelconques des ouvrages construits par le concessionnaire sur les terrains appartenant au pouvoir adjudicateur, ainsi que des terrains et ouvrages indispensables à l'exploitation construits par le concessionnaire sur des terrains lui appartenant.