Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Constitutioneel Verdrag
Constitutionele wet
Ervoor zorgen dat de grondwet wordt nageleefd
Europese Grondwet
Grondwet
Hervorming van de grondwet
Herziening van de Grondwet
Herziening van de grondwet
Naleving van de grondwet garanderen
Naleving van de grondwet verzekeren
Noodoproepen beantwoorden
Offerteaanvragen beantwoorden
Prijsaanvragen beantwoorden
Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa
Verklaring tot herziening van de Grondwet

Traduction de «grondwet beantwoorden » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE
voir aussi les traductions en contexte ci-dessous
herziening van de grondwet [ hervorming van de grondwet ]

révision de la constitution [ réforme constitutionnelle ]


naleving van de grondwet verzekeren | ervoor zorgen dat de grondwet wordt nageleefd | naleving van de grondwet garanderen

garantir le respect de la constitution


offerteaanvragen beantwoorden | prijsaanvragen beantwoorden

répondre à des demandes de devis


Europese Grondwet [ Constitutioneel Verdrag | Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa ]

constitution européenne [ traité constitutionnel | traité établissant une Constitution pour l'Europe ]


grondwet [ constitutionele wet ]

constitution [ loi constitutionnelle ]


herziening van de Grondwet

révision de la Constitution


verklaring tot herziening van de Grondwet

déclaration de révision de la Constitution




noodoproepen beantwoorden

répondre à des appels d’urgence


beantwoorden aan de behoeften van de gebruikers met betrekking tot ingevoerde produkten

répondre aux besoins des utilisateurs en ce qui concerne les produits d'importation
TRADUCTIONS EN CONTEXTE
Op het gebied van onderwijs moet het beginsel van de scheiding tussen Kerk en Staat worden beoordeeld rekening houdend met het historisch bestaan, in België, van de verschillende onderwijsnetten, die beantwoorden aan de zorg van de Grondwetgever om de vrijheid van meningsuiting beschermd bij artikel 19 van de Grondwet, alsook de vrijheid van onderwijs gewaarborgd bij artikel 24 van de Grondwet, die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, te waarborgen.

Dans le domaine de l'enseignement, le principe de séparation de l'Eglise et de l'Etat doit s'apprécier en tenant compte de l'existence historique, en Belgique, des différents réseaux d'enseignement, qui s'inscrivent dans le souci du Constituant de garantir la liberté des opinions protégée par l'article 19 de la Constitution de même que la liberté d'enseignement garantie par l'article 24 de la Constitution, ces deux libertés constitutionnelles étant indissociables.


1. « Schendt artikel 37 van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, in die zin geïnterpreteerd dat de schuldvordering van de btw-administratie die beantwoordt aan prestaties uitgevoerd ten aanzien van de schuldenaar in de periode van gerechtelijke reorganisatie, geen boedelschuld kan uitmaken wegens de wettelijke oorsprong ervan, zoals elke andere institutionele schuldvordering van wettelijke oorsprong die tijdens die periode is ontstaan, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het een onderscheiden lot voorbehoudt aan de verschillende soorten van schuldvorderingen die ...[+++]

1. « Interprété en ce sens que la créance de l'administration de la TVA se rapportant à des prestations effectuées à l'égard du débiteur en période de réorganisation judiciaire ne peut constituer une dette de la masse en raison de son origine légale, au même titre que toute autre créance institutionnelle d'origine légale née durant cette période, l'article 37 de la loi du 31 janvier 2009 relative à la continuité des entreprises viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il réserve un sort distinct aux différents types de créances se rapportant à des prestations effectuées en période de réorganisation judiciaire, selon l ...[+++]


2. « Schendt artikel 37 van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, in die zin geïnterpreteerd dat de schuldvordering van de btw-administratie die beantwoordt aan prestaties uitgevoerd ten aanzien van de schuldenaar in de periode van gerechtelijke reorganisatie, geen boedelschuld kan uitmaken wegens het specifieke karakter van de btw-schulden, in tegenstelling tot de schulden inzake bedrijfsvoorheffing, die deel uitmaken van de brutobezoldiging van de werknemer en die het voordeel van het statuut van boedelschuld kunnen genieten, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het een onderscheiden l ...[+++]

2. « Interprété en ce sens que la créance de l'administration de la TVA se rapportant à des prestations effectuées à l'égard du débiteur en période de réorganisation judiciaire ne peut constituer une dette de la masse en raison du caractère spécifique des dettes de la TVA, à la différence des dettes de précompte professionnel, lesquelles font partie de la rémunération brute du travailleur et peuvent bénéficier du statut de dette de la masse, l'article 37 de la loi du 31 janvier 2009 relative à la continuité des entreprises viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il réserve un sort distinct aux différents types de cré ...[+++]


In een eerste prejudiciële vraag wenst het verwijzende rechtscollege van het Hof te vernemen of het voormelde artikel 37 bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het een onderscheiden lot voorbehoudt aan de verschillende soorten van schuldvorderingen die beantwoorden aan prestaties uitgevoerd in de periode van gerechtelijke reorganisatie, naar gelang van de wettelijke of contractuele oorsprong ervan.

Par une première question préjudicielle, la juridiction a quo demande à la Cour si l'article 37 précité est compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il réserve un sort distinct aux différents types de créances se rapportant à des prestations effectuées en période de réorganisation judiciaire, selon leur origine légale ou contractuelle.


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Om de prejudiciële vragen te beantwoorden dient het Hof nog na te gaan of de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre zij geen rechtsplegingsvergoeding in hoger beroep toekent aan de in eerste aanleg vrijgesproken beklaagde en aan de burgerrechtelijk aansprakelijke, ten laste van de burgerlijke partij die, hoewel zij niet zelf de strafvordering op gang heeft gebracht, hoger beroep heeft ingesteld bij ontstentenis van enig beroep van het openbaar ministerie.

Pour répondre aux questions préjudicielles, la Cour doit encore examiner si la disposition en cause est compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'elle n'accorde pas une indemnité de procédure d'appel au prévenu acquitté en première instance et au civilement responsable, à charge de la partie civile qui, bien qu'elle n'ait pas mis elle-même l'action publique en mouvement, a interjeté appel en l'absence de tout recours du ministère public.


Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, T. MerckxVan Goey, F. Daoût en T. Giet, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 13 april 2015 in zake de cvba « Repassvite » tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22 mei 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Henegouwen, afdeling Bergen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 193bis van het WIB 1992 de a ...[+++]

La Cour constitutionnelle, composée des présidents J. Spreutels et E. De Groot, et des juges L. Lavrysen, A. Alen, T. Merckx-Van Goey, F. Daoût et T. Giet, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président J. Spreutels, après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procédure Par jugement du 13 avril 2015 en cause de la SCRL « Repassvite » contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 22 mai 2015, le Tribunal de première instance du Hainaut, division Mons, a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 193bis du CIR 92 viole-t-il les articles 10, 11 et 170 [lire : 172] de la Constitution en ce qu'il exonérerait de l'impôt des sociétés les primes ...[+++]


Om de prejudiciële vraag te beantwoorden, moet het Hof in het bijzonder de bestaanbaarheid nagaan, in het licht van de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, van artikel 342, § 3, van het WIB 1992, in zoverre het de in die bepaling beoogde belastingplichtigen de mogelijkheid ontzegt om het willekeurige karakter van de door de belastingadministratie gevestigde aanslag aan te tonen, terwijl de andere ambtshalve belaste belastingplichtigen die mogelijkheid wel genieten.

Pour répondre à la question préjudicielle, la Cour doit plus particulièrement contrôler la compatibilité, au regard des articles 10, 11 et 172 de la Constitution, de l'article 342, § 3, du CIR 1992, en ce qu'il prive les contribuables visés par cette disposition de la possibilité d'établir le caractère arbitraire de la taxation opérée par l'administration fiscale, alors que les autres contribuables imposés d'office disposent de cette faculté.


Door niet erin te voorzien dat vertegenwoordigende instanties uit andere lidstaten van de Europese Unie en de Europese Economische Ruimte die beantwoorden aan de vereisten van punt 4 van de voormelde Aanbeveling kunnen optreden als groepsvertegenwoordiger, schendt de bestreden bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 16 van de Dienstenrichtlijn.

En ne prévoyant pas que des entités représentatives provenant d'autres Etats membres de l'Union européenne et de l'espace économique européen, qui répondent aux conditions du point 4 de la recommandation précitée, peuvent agir comme représentant de groupe, la disposition attaquée viole les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec l'article 16 de la directive « services ».


Het is ingevoerd om te beantwoorden aan het arrest nr. 44/2011 van 30 maart 2011 (ibid., p. 34), waarin het Hof had geoordeeld : « Artikel 33, 7°, b), van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu, zoals gewijzigd bij artikel 10 van de ordonnantie van 28 juni 2001, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het niet toelaat rekening te houden met verzachtende omstandigheden die het mogelijk maken een geldboete op te leggen die lager is dan het daarin vastgelegde minimumbedrag van de geldboete ».

Il a été introduit pour répondre à l'arrêt n° 44/2011 du 30 mars 2011 (ibid., p. 44), par lequel la Cour avait jugé : « L'article 33, 7°, b), de l'ordonnance de la Région de Bruxelles-Capitale du 25 mars 1999 relative à la recherche, la constatation, la poursuite et la répression des infractions en matière d'environnement, tel qu'il a été modifié par l'article 10 de l'ordonnance du 28 juin 2001, viole les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il ne permet pas de prendre en compte des circonstances atténuantes permettant d'infliger une amende d'un montant moindre que le minimum de l'amende qui y est fixé ».


Dat art. 181 van de Grondwet de wedden en de pensioenen van de bedienaren der erkende erediensten en van de afgevaardigden van de niet-confessionele levensbeschouwing ten laste legt van de Staat, heeft als rechtsgrond dat de erediensten en de niet-confessionele levensbeschouwing door hun erkenning beantwoorden aan een maatschappelijke behoefte waaraan de Staat zijn bescherming moet verlenen.

L’article 181 de la Constitution, qui prévoit que les traitements et pensions des ministres des cultes reconnus ainsi que des délégués des organisations qui offrent une assistance morale selon une conception philosophique non confessionnelle sont à la charge de l’État, pose comme fondement juridique que les cultes et les conceptions philosophiques non confessionnelles répondent, par leur reconnaissance, à un besoin social que l’État se doit de protéger.




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'grondwet beantwoorden' ->

Date index: 2022-05-09
w