De bevoegdheid van de gemeenschappen inzake de sport en het openluchtleven bedoeld in artikel 4, 9°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen ressorteert onder de culturele aangelegenheden bedoeld in artikel 127, § 1, van de Grondwet, en niet onder de persoonsgebonden aangelegenheden bedoeld in artikel 128, § 1, van de Grondwet, zodat het middel niet ontvankelijk is in zoverre het die laatste bepaling aanvoert.
La compétence des communautés en matière de sports et de vie en plein air prévue à l'article 4, 9°, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles relève des matières culturelles visées à l'article 127, § 1, de la Constitution, et non des matières personnalisables visées à l'article 128, § 1, de la Constitution, de sorte que le moyen est irrecevable en ce qu'il invoque cette dernière disposition.