Uit de parlementaire voorbereiding van artikel 23 blijkt, enerzijds, dat door het recht op sociale bijstand te waarborgen, de Grondwetgever het in de organieke wet betreffende de O.C. M.W'. s gewaarborgde recht op het oog had (Parl. St., Senaat, B.Z., 1991-1992, nr. 100-2/4°, pp. 99 en 100), en, anderzijds, dat de aanneming van artikel 23 de verplichting zo
u teweegbrengen om, zonder daarom precieze subjectieve rechten te verlenen, de voordelen van de van krac
ht zijnde normen te handhaven door het verbod in te stel
...[+++]len om tegen de nagestreefde doelstellingen in te gaan (de zogenaamde « standstill-verplichting ») (ibid., p. 85).
Il ressort des travaux préparatoires de l'article 23, d'une part, qu'en garantissant le droit à l'aide sociale, le Constituant avait en vue le droit garanti par la loi organique des C. P.A.S (Doc. parl., Sénat, S.E., 1991-1992, n° 100-2/4°, pp. 99 et 100), d'autre part, que l'adoption de l'article 23 entraînerait l'obligation, sans pour autant conférer des droits subjectifs précis, de maintenir le bénéfice des normes en vigueur en interdisant d'aller à l'encontre des objectifs poursuivis (obligation dite de standstill) (ibid., p. 85).