In het vijfde middel voeren de verzoekende partijen aan dat de bestreden bepalingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden in zoverre zij voor de korpschefs voorzien in een evaluatie door een college die on
der meer betrekking heeft op hun « managementcapaciteiten », het personeelsbeheer en de initiatieven met het oog op de bestrijding van de gerechtelijke achterstand (artikel 259novies, § 1, vijfde lid), terwijl de evaluatie waarin is voorzien voor de titularissen van een adjunct-mandaat of van een bijzonder man
daat - die nochtans eveneens blijk ...[+++] moeten geven van die capaciteiten -, geen betrekking heeft op die elementen en door de korpschef wordt uitgevoerd.
Dans le cinquième moyen, les parties requérantes soutiennent que les dispositions attaquées violent les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'elles prévoient, pour les chefs de corps, une évaluation faite par un collège et portant, notamment, sur leur « capacité de management », la gestion du personnel et les initiatives en vue de lutter contre l'arriéré judiciaire (article 259novies, § 1, alinéa 5) alors que l'évaluation prévue pour les titulaires d'un mandat adjoint ou d'un mandat spécifique - qui doivent pourtant aussi faire preuve de ces capacités - ne porte pas sur ces éléments et est effectuée par le chef de corps.