17. verzoekt de lidstaten hun visumbeleid te herzien teneinde misbruik te voorkomen en bescherming tegen uitbuiting te bieden; verzoekt de lidstaten ervoor te zorgen dat de medewerkers van hun consulaten in de landen van herkomst onderling samenwerken en ervaringen uitwisselen en bovendien opgeleid worden om bij de verwerking van visumaanvragen gevallen van mensenhandel te kunnen herkennen; is van oordeel dat het personeel daarnaast zou moeten worden opgeleid om met de betrokken NGO's samen te werken.
17. invite les États membres à vérifier et/ou à revoir leurs politiques en matière de visas, afin de prévenir les abus et d'assurer une protection contre l'exploitation; invite les États membres à veiller à ce que le personnel consulaire en fonction dans les pays d'origine coopère et échange des expériences et à ce qu'il reçoive une formation sur la manière de reconnaître d'éventuels cas de traite des êtres humains lors de l'examen des demandes de visa; est convaincu que ce personnel devrait également être formé pour coopérer avec les organisations non-gouvernementales compétentes;
