6. meent dat het aangewezen is dat de lidstaten zich vastleggen op volledige tenuitvoerlegging van hun nationale en geverifieerde hervormingsprogramma's; stelt voor dat de lidstaten op grond hiervan een „convergentiepartnerschap” kunnen aangaan met de EU-instellingen, waarbij voorwaardelijke financiering van hervormingen mogelijk is;
6. juge approprié que les États membres s'engagent à mettre pleinement en œuvre leurs programmes de réforme nationaux, tels que vérifiés; suggère que, sur cette base, les États membres puissent conclure un «partenariat pour la convergence» avec les institutions de l'Union, avec la possibilité d'un financement conditionnel pour la conduite d'activités de réforme;