Er moet speciaal worden gelet op de omgeving van apparaten met een open vlam, hete zones of motoren en hulpapparaten, overlooppijpen van olie en brandstof, onbedekte olie- en brandstofbuizen en de geleiding van elektrische bedrading, waarbij in het bijzonder warmtebronnen en hete zones moeten worden vermeden.
Une attention particulière est accordée à l'environnement des dispositifs à flamme libre, aux zones chaudes ou aux moteurs et machines auxiliaires, aux débordements d'huile et de carburant, aux tuyaux d'huile et de carburant non couverts, ainsi qu'au routage des câbles électriques en particulier, qui doivent être éloignés des sources de chaleur et des zones chaudes.