Hoewel het juist is dat de onderwerping, aan het soc
iaal statuut van de zelfstandigen, van de voormelde personen aangewezen in een openbare of private instelling in een andere hoedanigheid dan die van mandataris, aanleiding kan geven tot dezelfde moeilijkheden als die waarvan sprake in de memorie van toelichting vermeld in B.3 om de aanneming van de in het geding zijnde bepaling te ve
rantwoorden, vloeit hieruit, om de hiervoor vermelde motieven, evenwel niet voort dat het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie de wetgever ertoe
...[+++] verplichtte het voordeel van de niet-onderwerping waarin het in het geding zijnde artikel 5bis voorziet voor de personen met de hoedanigheid van mandataris, tot hen uit te breiden.
S'il est vrai que l'assujettissement au statut social des indépendants des personnes précitées désignées au sein d'un organisme public ou privé en une autre qualité que celle de mandataire peut conduire aux mêmes difficultés que celles relevées par l'exposé des motifs mentionné en B.3 pour justifier l'adoption de la disposition en cause, il n'en résulte toutefois pas, pour les motifs indiqués ci-dessus, que le principe d'égalité et de non-discrimination imposait au législateur de leur étendre le bénéfice du non-assujettissement prévu par l'article 5bis en cause pour les personnes ayant la qualité de mandataire.