4. a) Hoeveel aanvragen ontving De Post in 1994, 1995 en 1996 voor de uitgifte van postzegels? b) Wat was het onderwerp van die aanvragen? c) Welke en hoeveel werden uiteindelijk weerhouden in 1994, 1995 en 1996? d) Welke en hoeveel werden uiteindelijk niet weerhouden in 1994, 1995 en 1996?
4. a) Combien de demandes pour l'émission d'un timbre-poste ont été adressées à La Poste en 1994, 1995 et 1996? b) Sur quels sujets les demandes portaient-elles? c) Combien de demandes ont finalement été retenues en 1994, 1995 et 1996? De quelles demandes s'agissait-il? d) Combien de demandes ont finalement été rejetées en 1994, 1995 et 1996? De quelles demandes s'agissait-il?