De schijn van discriminatie op grond van seksuele gerichtheid kan immers worden weerlegd door onderling overeenstemmende aanwijzingen, evenwel zonder dat een verwerende partij dient te bewijzen dat zij in het verleden personen met een homoseksuele gerichtheid heeft aangeworven.
En effet, l’apparence de discrimination fondée sur l’orientation sexuelle pourrait être réfutée à partir d’un faisceau d’indices concordants, sans toutefois qu’une partie défenderesse doive prouver que des personnes d’une orientation sexuelle déterminée ont été recrutées dans le passé.