Als gevolg van beroepen die in hoofdzaak werden ingesteld tegen het (voorlopig) verbod voor artsen om gebruik te kunnen maken van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking en tegen de mogelijkheid om aan bepaalde officieren een verplichte indisponibiliteitsstelling op te leggen (ingeval aan de indisponibiliteitsstelling geen gunstig gevolg zou zijn gegeven) heeft het Arbitragehof twee arresten (van 26 mei 1997 en 17 juni 1999) uitgesproken die de beperkende uitlegging bevestigen en de bestreden bepalingen vernietigen.
Suite à des recours, principalement dirigés contre l'interdiction (provisoire) faite aux médecins de pouvoir bénéficier du retrait temporaire d'emploi par interruption de carrière et contre la possibilité d'imposer une mise en disponibilité obligatoire à certains officiers (dans l'hypothèse où la mise en disponibilité n'aurait pas eu de succès), la Cour d'Arbitrage a prononcé deux arrêts (26 mai 1997 et 17 juin 1999) qui confirment l'interprétation restrictive en annulant les dispositions attaquées.