De landbouwers, zoals vermeld in artikel 5, § 2, kunnen eveneens elk onverwacht of abnormaal feit dat deze landbouwers hebben waargenomen in verband met de co-existentie op de percelen van genetisch gemodificeerde gewassen of in hun omgeving aan de bevoegde instantie meedelen.
Les agriculteurs, tels que cités à l'article 5, § 2, peuvent également communiquer tout fait inattendu ou anormal qu'ils ont observé en rapport avec la coexistence des parcelles de cultures génétiquement modifiées ou dans leur proche environnement, à l'instance compétente.