11. verzoekt de lidstaten een juridisch bindendkwaliteitskader voor stages en leerlingplaatsen vast te stellen, met inbegrip van een billijke vergoeding en erkenning van de opgedane kennis als werkervaring, en ervoor te zorgen dat reeds in een vroeg stadium betere diensten voor beroepskeuzeadvisering en -begeleiding worden verstrekt, zodat jongeren beter in staat zijn weloverwogen beslissingen omtrent hun toekomstige loopbaan te nemen en hun toegang tot de arbeidsmarkt te vergemakkelijken;
11. invite les États membres à adopter un cadre de qualité, juridiquement contraignant, pour les stages, les formations et l'apprentissage, incluant une rémunération décente et la reconnaissance des connaissances acquises sous la forme d'expérience de travail, et à renforcer les services de conseil et d'orientation à un stade précoce afin de renforcer la capacité des jeunes à prendre des décisions en connaissance de cause concernant leur carrière future et à s'insérer sur le marché du travail;