B. overwegende dat de leden van het Europees Parlement overeenkomstig artikel 9 van het Protocol betreffend
e de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie tijdens de zittingsduur van het Parlement op hun eigen grondgebied de
zelfde immuniteiten genieten welke aan de leden van de volksvertegenwoordiging in hun
land zijn verleend, terwijl op deze immuniteit geen beroep kan worden gedaan in geval van ontdekking op heterdaad, en
...[+++]terwijl zij evenmin kan verhinderen dat het Europees Parlement het recht uitoefent de immuniteit van een van zijn leden op te heffen,
B. considérant, selon l'article 9 du protocole sur les privilèges et immunités de l'Union européenne, que pendant la durée des sessions du Parlement européen, les membres de celui-ci bénéficient, sur leur territoire national, des immunités reconnues aux membres du parlement de leur pays, que l'immunité ne peut être invoquée dans le cas de flagrant délit, et qu'elle ne peut priver le Parlement européen de son droit de lever l'immunité d'un de ses membres,