De bestuursorganen en rechterlijke instanties van een lidstaat zijn namelijk gebonden aan de door de bevoegde instanties van andere lidstaten uitgereikte akten en soortgelijke documenten van de burgerlijke stand, tenzij concrete aanwijzingen die verband houden met het betrokken individuele geval, ernstige twijfel omtrent de juistheid ervan doen rijzen.
Les autorités administratives et judiciaires d’un État membre sont en effet tenues de respecter les certificats et actes analogues établis, en matière d’état des personnes, par les autorités compétentes des autres États membres, à moins que leur exactitude ne soit sérieusement ébranlée par des indices concrets liés au cas individuel en cause.