De maatregel waarin artikel 2, tweede lid, 4°, van het bestreden decreet voorziet, in de daaraan te geven interpretatie, zoals vermeld in B.40 en B.41, is niet van dien aard dat hij afbreuk doet aan waarborgen die zouden hebben bestaan op het ogenblik van de inwerkingtreding van artikel 16bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, zodat, ten aanzien van die maatregel, het middel afgeleid uit de schending van dat artikel 16bis niet gegrond is.
La mesure prévue à l'article 2, alinéa 2, 4°, du décret attaqué, dans l'interprétation qui doit lui être donnée, ainsi qu'il est dit en B.40 et B.41, n'est pas de nature à porter préjudice à des garanties qui auraient existé au moment de l'entrée en vigueur de l'article 16bis de la loi spéciale du 8 août 1980, de telle sorte que, en ce qui concerne cette mesure, le moyen pris de la violation de cet article 16bis n'est pas fondé.