Onder de oude regelgeving bestond een anomalie : in geval van een veroordeling tot bijvoorbeeld 30 jaar opsluiting en in de veronderstelling dat de veroordeelde na 15 jaar vrijging, was zijn proeftijd 15 jaar; voor de zwaardere veroordeling tot levenslang bedroeg de maximum proeftijd evenwel 10 jaar.
L'ancienne réglementation contenait une anomalie : en cas d'une condamnation par exemple à 30 ans de réclusion et dans l'hypothèse où le condamné retrouvait sa liberté après 15 ans, son délai d'épreuve était de 15 ans; pour la condamnation à perpétuité, qui est une peine plus lourde, le maximum prévu pour le délai d'épreuve était de 10 ans.