3. Voor de eerste periode van twaalf maanden als bedoeld in lid 1 komt dit bedrag aan eigen vermogen overeen met 95% van het bedrag dat de kredietinstelling ingevolge artikel 4 van Richtlijn 93/6/EEG van de Raad van 15 maart 1993 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen minimaal aan eigen vermogen tijdens deze periode zou moeten aanhouden; met artikel 4 van Richtlijn 93/6/EEG moet rekening worden gehouden, zoals die richtlijn en Richtlijn 2000/12/EG luidde vóór 1 januari 2007.
3. Durant la première période de douze mois visée au paragraphe 1, le montant des fonds propres est égal à 95 % du montant minimal total de fonds propres que l'établissement de crédit aurait dû détenir durant cette période en vertu de l'article 4 de la directive 93/6/CEE du Conseil du 15 mars 1993 sur l'adéquation des fonds propres des entreprises d'investissement et des établissements de crédit , conformément au dispositif de ladite directive et de la directive 2000/12/CE applicable avant le 1 janvier 2007.