Gelet op het voorgaande moeten de lidstaten, met inachtneming van de algemene beginselen van het recht van de Unie, beslissen al dan niet de vereiste van uitsluitende zeggenschap door jonge landbouwers op te leggen voor rechtspersonen of groepen van natuurlijke personen die in het verleden al betalingen voor jonge landbouwers hebben ontvangen terwijl de zeggenschap gezamenlijk werd uitgeoefend met landbouwers die geen jonge landbouwer zijn.
Eu égard à ces considérations, les États membres devraient décider, dans le respect des principes généraux du droit de l'Union, s'ils souhaitent ou non exiger un contrôle exclusif par de jeunes agriculteurs pour les personnes morales ou les groupements de personnes physiques ayant déjà bénéficié du paiement en faveur des jeunes agriculteurs au cours de périodes passées où le contrôle était exercé conjointement avec des exploitants qui ne sont pas de jeunes agriculteurs.