De in artikel 110 ter, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde inzaai van oppervlakten wordt gerealiseerd door te zorgen voor een minimale gewasdichtheid die door de lidstaat wordt vastgesteld met inachtneming van de bodem- en klimaatgesteldheid en eventueel van de specifieke regionale kenmerken.
L’ensemencement des superficies visé à l’article 110 ter, paragraphe 1, du règlement (CE) no 1782/2003 est atteint par l’obtention d’une densité minimale de plants à fixer par l’État membre en fonction des conditions pédoclimatiques et, le cas échéant, des spécificités régionales.