4. Het verdient aanbeveling om in het verslag aan de Koning de redenen op te geven waarom het in het ontworpen artikel 4 bedoelde examen een andere inhoud heeft dan het in het ontworpen artikel 5 bedoelde examen ondanks het gegeven dat in de artikelen 53, § 6, derde lid, en 54ter, § 3, van de wet van 15 juni 1935 `op het gebruik der talen in gerechtszaken' telkens gewag wordt gemaakt van " actieve en passieve mondelinge kennis" en van " actieve en passieve schriftelijke kennis" .
4. Il est recommandé d'indiquer, dans le rapport au Roi, les motifs pour lesquels l'examen visé à l'article 4 en projet a un autre contenu que l'examen visé à l'article 5 en projet alors que les articles 53, § 6, alinéa 3, et 54ter, § 3, de la loi du 15 juin 1935 `concernant l'emploi des langues en matière judiciaire' font état chacun de " la connaissance orale passive et active" et de la " connaissance écrite passive et active" .