Volgens de verwijzende rechter stelt die bepaling een verschil in behandeling in onder de personen die
over het ouderlijk gezag beschikken ten aanzien van de jongere, hem
onder hun bewaring hebben en de jongere zelf, enerzijds, en de personen die in aanmerking zijn genomen als mogelijk gas
tgezin en die reeds banden met het kind hebben aangeknoopt, anderzijds, in zoverre, in tegenstelling tot eerstgenoemden, laatstgenoem
den het re ...[+++]cht wordt ontzegd een beroep in te stellen voor de jeugdrechtbank tegen de beslissingen van de directeur van de Dienst voor gerechtelijke bescherming (afgekort D.G.B.); het is betreffende dat verschil in behandeling dat de verwijzende rechter het Hof heeft gevraagd de bestaanbaarheid ervan met de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet en met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens te beoordelen.Selon le juge a quo, cette disposition introduit une différence de traitement entre les personnes qui disposent de l'autorité parentale à l'égard du jeune, c
elles qui en ont la garde et le jeune lui-même, d'une part, et les personnes qui ont été retenues pour être famille d'accueil potentielle et qui ont déjà noué des liens avec l'enfant, d'autre part, en ce que, à l'inverse des premières, les secondes sont privées du droit d'introduire un recours devant le tribunal de la jeunesse contre les décisions du directeur du Service de protection judiciaire (en abrégé S.P.J.); c'est cette différence de traitement dont le juge a quo demande à la
...[+++] Cour d'apprécier la compatibilité avec les articles 10, 11 et 22 de la Constitution et avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme.