Uit de uiteenzetting van het derde middel blijkt dat het Hof daarin wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van artikel 2, eerste lid, - in z
overre het verwijst naar de artikelen 44, 44bis en 62, § 1, 7° en 9°, van het decreet van 25 februari 1997 - alsook van artikel 2, tweede lid, 1°, 2° en 3°, van het decreet van 23 oktober 2009, met de artikelen 10, 11 en 24, § 4, van de Grondwet, in zoverre die decretale bepali
ngen de Franstalige scholen in de « randgemeenten » en in de « taalgrensgemeenten » van het Nederlandse taa
lgebied - ...[+++]alsook de leerkrachten en leerlingen van die scholen, en de ouders van die laatsten - op dezelfde wijze zouden behandelen als de Nederlandstalige scholen in dat taalgebied - alsook de leerkrachten en leerlingen van die scholen, en de ouders van die laatsten.Il ressort des développements du troisième moyen qu'il invite la Cour à statuer sur la compatibilité de l'article 2, alinéa 1 - en ce qu'il renvoie aux articles 44, 44bis et 62, § 1, 7° et 9°, du décret du 25 février 1997 - ainsi que de l'article 2, alinéa 2, 1°, 2° et 3°, du décret du 23 octobre 2009, avec les articles 10, 11 et 24, § 4, de la Constitution, en ce que ces dispositions décrétales traiteraient les écoles francophones établies dans les « communes périphériques » et dans les « communes de la frontière linguistique » de la région de langue né
erlandaise - de même que les enseignants et élèves de ces écoles, ainsi que les paren
...[+++]ts de ces derniers - de la même manière que les écoles néerlandophones situées dans cette région - de même que les enseignants et élèves de ces écoles, ainsi que les parents de ces derniers.
