Het Europees Hof voor de rechten van de mens heeft bij de vraag of een bepaalde jonge man kosteloze rechtsbijstand had moeten krijgen, geoordeeld dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte een factor vormen die moet worden meegewogen bij het beantwoorden van de vraag of het in het belang van de rechtspleging zou zijn om deze rechtsbijstand te verlenen [61].
La Cour européenne des droits de l'homme, appelée à se prononcer sur la question de savoir si un jeune homme aurait dû bénéficier de la désignation d'un avocat d'office, a conclu que la «personnalité» de l'intéressé devait être prise en compte pour déterminer s'il était dans l'intérêt de la justice de rendre une telle décision [61].