De in het geding zijnde bepaling staat eraan in de weg dat een kind, van wie de afstamming van vaderszijde krachtens de wet wordt vermoed omdat het tijdens het huwelijk van zijn moeder is geboren, aan de rechter vraagt om zijn afstamming vast te stellen ten aanzien van een andere man dan de echtgenoot van zijn moeder die als zijn biologische vader wordt voorgesteld, indien het niet voldoet aan een van de voorwaarden van het voormelde artikel 320 van het Burgerlijk Wetboek.
La disposition en cause s'oppose à ce qu'un enfant, dont la filiation paternelle est présumée en vertu de la loi parce qu'il est né durant le mariage de sa mère, demande au juge d'établir sa filiation à l'égard d'un autre homme que le mari de sa mère présenté comme son père biologique s'il ne remplit pas l'une des conditions de l'article 320 du Code civil précité.