Traduction de «nederlandstaligen bedroeg » (Néerlandais → Français) :

In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 130 van 1 juli 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 35, blz. 138) liet u weten dat de effectieve personeelsbezetting bij de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (KMKG) 56% Franstaligen tegenover slechts 44% Nederlandstaligen bedroeg, terwijl het taalkader vereist dat er pariteit is op dat vlak.
En réponse à ma question écrite n°130 du 1er juillet 2015 (Questions et Réponses, Chambre, 2014-2015, n° 35, p.138), vous m'avez fait savoir que l'effectif réel des Musées royaux d'Art et d'Histoire (MRAH) était de 56% de francophones, contre seulement 44% de néerlandophones.

Volgens de statistieken van de federale webstek www.pdata.be bedroeg de werkelijke personeelsbezetting op 30 juni 2014 (laatst beschikbare gegevens) evenwel 47,5% Nederlandstaligen en 52,4% Franstaligen.
Selon les statistiques publiées sur le site internet fédéral www.pdata.be, les effectifs réels étaient toutefois de 47,5 % de néerlandophones et de 52,4 % de francophones au 30 juin 2014 (derniers chiffres disponibles).

Het aantal personeelsleden die het FAVV verlieten bedroeg: - in 2008 : 43 nederlandstaligen en 28 franstaligen - in 2009 : 52 nederlandstaligen en 23 franstaligen - in 2010 : 41 nederlandstaligen en 29 franstaligen.
Le nombre de personnes qui ont quitté l’AFSCA était le suivant : - en 2008 : 43 néerlandophones et 28 francophones - en 2009 : 52 néerlandophones et 23 francophones - en 2010 : 41 néerlandophones et 29 francophones.

Ook hier kan men aannemen dat het werkelijke aantal Nederlandstaligen minstens 60 % bedroeg.
Ici aussi, on peut supposer que le nombre réel de néerlandophones s'élevait à 60 % au moins.

De cijfers waarover wij beschikken, staven immers de hypothese dat de Franstaligen hun huisarts evenveel raadplegen als de Nederlandstaligen : in 2005 had 68 % van de bevolking minstens één contact met een huisarts; in Vlaanderen bedroeg het percentage 70 %, in Wallonië 67 %.
En effet les chiffres en notre possession soutiennent l'hypothèse que les francophones fréquentent autant leur médecin de famille que les néerlandophones : en 2005, 68 % de la population a eu un contact au moins avec un médecin de famille; en Flandre ils étaient 70 %, en Wallonie, 67 %.

Op een vraag hieromtrent in 1990 deelde de toenmalige minister mee dat het aantal statutaire postmannen tewerkgesteld in het Brusselse Gewest 3.194 eenheden bedroeg waarvan 989 tweetalige Nederlandstaligen, 645 eentalig Nederlandstaligen, 340 tweetalig Franstaligen en 1.220 eentalig Franstaligen.
En 1990, le ministre de l'époque avait répondu à une question à ce propos que le nombre de postiers statutaires employés en Région bruxelloise s'élevait à 3.194 unités, parmi lesquels il y avait 989 néerlandophones bilingues, 645 néerlandophones unilingues, 340 francophones bilingues et 1.220 francophones unilingues.

Het totaal aantal dierenartsen die begin 1989 met keuringsopdrachten belast waren bedroeg 638, zijnde 450 Nederlandstaligen en 188 Franstaligen.
Le total du nombre de médecins-vétérinaires chargés de mission d'expertise début 1989 était de 638, à savoir 450 néerlandophones et 188 francophones.