In het tweede lid wordt verstaan onder : 1° heide : de gronden met dwergstruikenformatie, gedomineerd door struikheide of dopheide, zonder bomen en struiken of met weinig bomen en struiken en met een doorgaans goed ontwikkelde moslaag; 2° stallen en gebouwen : de stallen, ongeacht de ligging ervan ten opzichte van het erf, en gebouwen die aan het erf grenzen en waarin niet geproduceerd wordt; 3° andere gebouwen : andere gebouwen dan stallen, waar niet geproduceerd wordt en die niet rechtstreeks aan het erf grenzen.
Dans l'alinéa deux, on entend par : 1° bruyère : les terres couvertes de formations d'arbrisseaux nains, dominées par la callune ou la bruyère, sans arbres et arbrisseaux ou avec peu d'arbres et d'arbrisseaux et disposant généralement d
'un tapis de mousse bien développé ; 2° étables et bâtiments : les étables, quelle que soit leur position par rapport au fonds, et les bâtiments attenants au fonds et d
ans lesquels aucune production n'a lieu ; 3° autres bâtiments : les bâtiments autres que les étables, dans lesquels aucune production
...[+++]n'a lieu, et qui ne sont pas directement attenants au fonds.