3. meent dat de presidentsverkiezingen in Tsjetsjenië een aanfluiting van democratische raadpleging vormen, terwijl democratische ontwikkeling een onmisbare bouwsteen voor de oplossing van het conflict vertegenwoordigt; spreekt zijn veroordeling uit over de aanhoudende schendingen van de grondrechten, het feit dat de daders van de misdaden die begaan zouden worden niet vervolgd worden, de verschrikkelijke levensomstandigheden van de burgerbevolking, en de problemen waar de humanitaire organisaties mee te kampen krijgen in hun pogingen om de burgerbevolking bij te staan;
3. estime que les élections présidentielles en Tchétchénie ont constitué un simulacre de consultation démocratique alors que l'évolution démocratique est un élément essentiel de la résolution du conflit; condamne la violation persistante des droits fondamentaux, l'absence de poursuite des auteurs de délits présumés, les conditions de vie terribles de la population civile et les difficultés que rencontrent les organisations internationales pour aider celle-ci;